Aan het schermpje genageld,
op brood, choco met **** gehageld,
opgepeuzeld, al lezend, al kijkend,
langzaamaan bezwijkend,
achter de felle gloed, te goed doende, slik,
aan een zwarte, frisse drank, uit blik.
Het is zoet en wel, het meest
van al, komkommer en kwel,
*** ik met mezelf een eitje pel.
Dat is nu genoeg geweest.
Geen woorden maar daden, oftewel het woord bij de daad voegen.
Mag ik met jou een appeltje schillen?