Submit your work, meet writers and drop the ads. Become a member
Weißer Tagesanbruch. Stille. Als das Kräuseln begann,
hielt ich es für Seewind, in unser Tal kommend mit Raunen
von Salz, von baumlosen Horizonten. Aber der weiße Nebel
bewegte sich nicht; das Laub meiner Brüder blieb ausgebreitet,
regungslos.
Doch das Kräuseln kam näher – und dann
begannen meine eigenen äußersten Zweige zu prickeln, fast als wäre
ein Feuer unter ihnen entfacht, zu nah, und ihre Spitzen
trockneten und rollten sich ein.
Doch ich fürchtete mich nicht, nur
wachsam war ich.
Ich sah ihn als erster, denn ich wuchs
draußen am Weidehang, jenseits des Waldes.
Er war ein Mann, so schien es: die zwei
beweglichen Stengel, der kurze Stamm, die zwei
Arm-Äste, biegsam, jeder mit fünf laublosen
Zweigen an ihrem Ende,
und der Kopf gekrönt mit braunem oder goldenem Gras,
ein Gesicht tragend, nicht wie das geschnäbelte Gesicht eines Vogels,
eher wie das einer Blume.
Er trug eine Bürde,
einen abgeschnittenen Ast, gebogen, als er noch grün war,
Strähnen einer Rebe quer darüber gespannt. Von dieser,
sobald er sie berührte, und von seiner Stimme,
die, unähnlich der Stimme des Windes, unser Laub und unsere
Äste nicht brauchte, um ihren Klang zu vollenden,
kam das Kräuseln.
Es war aber jetzt kein Kräuseln mehr (er war nahe herangekommen und
stand in meinem ersten Schatten), es war eine Welle, die mich umspülte,
als stiege Regen
empor von unten um mich herum,
anstatt zu fallen.
Und was ich spürte, war nicht mehr ein trockenes Prickeln:
Ich schien zu singen, während er sang, ich schien zu wissen,
was die Lerche weiß; mein ganzer Saft
stieg hinauf der Sonne entgegen, die nun
aufgegangen war, der Nebel hob sich, das Gras
wurde trocken, doch meine Wurzeln spürten, wie Musik sie tränkte
tief in der Erde.

Er kam noch näher, lehnte sich an meinen Stamm:
Die Rinde erschauerte wie ein noch gefaltetes Blatt.
Musik! Kein Zweig von mir, der nicht
erbebte vor Freude und Furcht.

Dann, als er sang,
waren es nicht mehr nur Klänge, aus denen die Musik entstand:
Er sprach, und wie kein Baum zuhört, hörte ich zu, und Sprache
kam in meine Wurzeln
aus der Erde,
in meine Rinde
aus der Luft,
in die Poren meiner grünsten Knospen
sanft wie Tau,
und er sang kein Wort, das ich nicht zu deuten wußte.
Er erzählte von Reisen,
davon, wo Sonne und Mond hingehen, während wir im Dunkeln stehen,
von einer Erden-Reise, von der er träumte, sie eines Tages zu tun
tiefer als Wurzeln…
Er erzählte von den Menschenträumen, von Krieg, Leidenschaften, Gram
und ich, ein Baum, verstand die Wörter – ach, es schien,
als ob meine dicke Rinde aufplatzen würde, wie die eines Schößlings,
der zu schnell wuchs im Frühling,
so daß später Frost ihn verwundete.

Feuer besang er,
das Bäume fürchten, und ich, ein Baum, erfreute mich seiner Flammen.
Neue Knospen brachen auf in mir, wenngleich es Hochsommer war.
Als ob seine Leier (nun wußte ich ihren Namen)
zugleich Frost und Feuer wäre, ihre Akkorde flammten
hinauf bis zu meiner Krone.
Ich war wieder Samen.
Ich war Farn im Sumpf.
Ich war Kohle.
AW  Oct 2014
Een ander licht
AW Oct 2014
De zon gaat langzaam onder
En zakt weg in de oceaan
Hier aan de rand van de wereld
Voelt alles zwaarder aan

Of ik nu fluister, bid of schreeuw
Alleen is hier pas echt alleen
De leegte van de horizon,
Slechts de golven om me heen

Ik weet niet waar het water stopt
En waar de lucht begint
De kleuren smelten samen
Mijn blik wazig in de wind

En met de zon daalt het besef
Het leven is als een oceaan
Golven en storm zijn relatief
Als je op het strand blijft staan

Ik weet niet waar het heden stopt
En de toekomst beginnen gaat
Zelfs als alles anders wordt
Is dat vaak te weinig, te laat

Maar als de zon haar licht onttrekt
Aan de branding van mijn bestaan
Verlicht ineens van achter mij
Het schijnsel van de maan

Zo leert een lege horizon dat
De hemel de verste zee verlicht
Zelfs in het donker van de nacht
Biedt U mij helder zicht
Inspired by Psalm 139:7-10
Corina  Mar 2012
vlinder
Corina Mar 2012
vlinder....
*** lang blijf jij nog
vleugellam?

vlinder...
weet je dat het lente is?
je zou nu weer moeten vliegen
bloemen en zon

vlinder...
ik weet dat het niet kan
maar zou het willen
het maakt me moe zo verslagen te zijn

vlinder...
je zult een tijdje moeten wachten
dit is jouw lente niet
en niet jouw jaar

vlinder,
wacht maar!
volgend jaar ben ik hier nog
en dan gaan jij en ik samen
vliegen!
Andrew L Manson Jul 2018
Ik druk mijn lippen op jouw naam,
sierlijk op een enveloppe geschreven,
fragmenten van herinneringen,
in een brief die ik je nooit heb gegeven.

Weet je nog *** wij de eerste keer liepen,
door die oude hoofdstad van ons land?
Door de straten zwervend, lachend,
jouw koude in mijn warme hand.

En weet je nog de kleurigste herfst,
wandelend door het bos bij de duinen,
met jouw dochter die vol bewondering
naar paddenstoelen liep te struinen?

En weet je nog die hoogste schommel,
die bijna reikte tot de maan
waarop ik jou steeds hoger duwde,
omdat ik nog niet weg wilde gaan?

En weet je nog *** wij samen,
slenterend door winkels van ingebonden papier,
intiem pratend, de wereld negerend,
jij mijn hand pakte en zei “hier”?;
“Voel *** wij uit alle macht
hetzelfde dansen op het ritme van dit leven”
en *** ik toen ter plekke bedacht
dat ik jou mijn wereld wilde geven.

En weet je nog, toen het tij
zich tegen ons begon te keren
en wij nog dachten dat wij samen
de storm wel zouden kunnen trotseren,
*** ons roerloze schip
tezamen met mijn wereld is vergaan,
toen de golven van emoties
het tegen de rotsen hebben doen slaan?

En heb je het nog gehoord dat ik zoekend,
tussen het wrakhout in de koude oceaan,
jouw naam heb geroepen tot ik,
schor en half in verdriet verdronken,
maar aan land ben gegaan?

En heb je het geweten dat ik dolend,
over bospaden en de straten van die oude stad,
gezocht heb naar sporen van jou,
niet wetende of je aan mij dacht of dat je mij vergat?

Maar wat je niet hebt kunnen weten
en waarschijnlijk ook niet meer ziet
is dat ik nooit heb kunnen vullen,
de leegte die je achter liet.

Ik druk mijn lippen op jouw naam,
sierlijk op een enveloppe geschreven,
fragmenten van herinneringen,
in een brief die ik je nooit heb gegeven
Daan  May 2019
Stevoort
Daan May 2019
Wij zijn één vanwege vier,
vieren samen zijn al strijdend,
met plezier, uitsluiting vermijdend.
Wij zijn een dorp van kleuren
die samen roeren en op meer dan
duizend toeren, samen huizend,
de hongerigen naar samenhorigheid
moedwillig voeren.
Verbonden, solidair en vreugdevol!
Daan  Apr 2019
Missie
Daan Apr 2019
Ik heb zelf niemand verloren.
Waarom heeft hij te klagen,
zal je vragen. Wel, ik wil luisteren
zodat een ander jouw verhaal kan horen.
Van mij mag jij dat roepen zo hard je zelf wil
of lichtjes in mijn oren fluisteren.

Ik voel dan met je mee, ik wil dat samen dragen.
Daarmee dat het soms, in fracties van, begint te knagen.

Ik weet dat dat niet echt hetzelfde is,
zo simpel is dat zeker niet.
Daarom, echter, dicht ik toe.
Meer dan dat kan ik niet geven,
Ik hoop dat ik zo voor iemand anders,
misschien één mensenleven,
toch iets goed doe.

Om het onbreekbare te breken,
dagen die zo vastgelopen leken
opnieuw te bewandelen.
Om onderweg ongeziene dorst te laken en
zo hopelijk sommige zaken
terug los te kunnen maken.

Om het ongeziene op te merken,
samen te zien en weg te werken,
weerspannige stroefjes
of kale plekken te doen verdwijnen,
in losse proefjes en of strakke lijnen.

Als ik maar ergens helpen kan
dan mag je dat aan mij vertellen.
Misschien kunnen we het onheil vellen
of ermee leren leven.
Meer dan dat kan ik niet geven.

Voor mij is dat het waardevolste wat er bestaat,
elke dag een goede daad.
Zo wil ik laten begrijpen
dat jij altijd in mijn hand mag knijpen
wanneer de pijn weer toeslaat.

Ik wil helpen dragen,
in deze vorm, geschreven,
want meer dan dat
kan ik niet geven.
Als het te slordig is, zal ik het later wel aanpassen.
Daan Apr 2019
Ongeacht welk hersendeel als laatste is geraakt,
papa en ik, wij zijn vanaf de eerste dag gekraakt.
Je heb zoveel voor ons gedaan.
Papa heb je geleerd *** hij samen verder hoorde te gaan,
mij *** ik op mijn eigen benen moest staan.

Wij kunnen dat hier niet alleen,
hebben al zoveel steun gekregen
van mensen, vrienden en familie bij wie we onze
donkere hoofden konden legen.

Je bent er nog, maar niet meer echt,
je schommelt tussen twee extremen.
Toch heb jij ook het recht
om waardig afscheid van ons te nemen

Mama, lief, jij was de oplosser van alle
denkbare problemen.
Nu zo zonder jou zoiets verwerken
Zal later misschien onze band versterken.
Voor nu, echter, stellen we het samen met jou
elke dag een beetje slechter.
Of minder goed.
Daan  Feb 2021
Ietsje meer
Daan Feb 2021
Wij sleuren ons samen
door blijheid, boos en tranen.
Ik wil gaan zoals we kwamen,
zonder naast-de-schoenen-wanen.

We zijn ons en we zijn samen weer
net het zelf en toch iets meer.
Floor Sep 2019
Lieve mama,

Je hebt mijn grafrede geschreven. Vol overtuiging heb je de pen op het papier gezet en de woorden laten vloeien.
Zonder enige twijfel kon jij zo je speech schrijven. Je deed het in het ziekenhuis, terwijl ik nietsvermoedend naast je zat. Je liet het me niet lezen, ik heb zelf je boekje gepakt. Nadat jij zo vaak mijn pijn op het papier heb kunnen lezen, leek het me niet meer dan eerlijk om te zien waar jij al zo lang mee zat. Uit je woorden kon ik opmaken dat je al een lange tijd aan het rouwen bent. Ik ben nog niet dood, maar je weet dat het eraan zit te komen. De constante schaduw van de suïcidale aanvallen hebben de monsters in je hoofd als een wild vuur aangewakkerd. Je gelooft niet meer in mijn leven. Het is een droom die ieder moment kan stoppen. Je weet dat je daarna nooit meer zult dromen en klampt je krampachtig vast aan de laatste beelden die je voor je **** halen. We hebben de laatste tijd niet meer dan ruzie gehad. We voelen de dood beide zo hard in ons nek hijgen dat we elkaar nauwelijks aan kunnen kijken. Het komt door mij. Wat zou het nu nog uitmaken of ik dood ga of niet. Ik heb je al zoveel pijn en verdriet gekost, dit kan zo niet verder mam. Ik wil je geen pijn meer doen. Je hebt mijn grafrede geschreven, verdomme mam. Je hebt het voor mij definitief gemaakt. Ik dacht dat ik er niet mee zou zitten, ik dacht dat ik mijn gevoel weer weg kon stoppen, maar mam je hebt het definitief gemaakt. Ik geef je nergens de schuld van. Ik had nooit dat boekje moeten pakken, maar mam je bent zo afgesloten. Ik wil weer met je zijn, samen kunnen lachen en huilen. Tegenwoordig kunnen we elkaar niet uitstaan. Ik voel de band niet meer. Ik begin mezelf weer langzaam terug te trekken en als het eenmaal zo ver is, zal het weer fout gaan. Het is voor mij, net als voor jou, een tikkende tijdbom. Ik sta op springen mam, ik kan niet meer. Ik vocht voor jou, maar jij hebt me al opgegeven. Jij bent al aan het rouwen voor een kind dat nog niet dood is.

— The End —