Lieve mama,
Je hebt mijn grafrede geschreven. Vol overtuiging heb je de pen op het papier gezet en de woorden laten vloeien.
Zonder enige twijfel kon jij zo je speech schrijven. Je deed het in het ziekenhuis, terwijl ik nietsvermoedend naast je zat. Je liet het me niet lezen, ik heb zelf je boekje gepakt. Nadat jij zo vaak mijn pijn op het papier heb kunnen lezen, leek het me niet meer dan eerlijk om te zien waar jij al zo lang mee zat. Uit je woorden kon ik opmaken dat je al een lange tijd aan het rouwen bent. Ik ben nog niet dood, maar je weet dat het eraan zit te komen. De constante schaduw van de suïcidale aanvallen hebben de monsters in je hoofd als een wild vuur aangewakkerd. Je gelooft niet meer in mijn leven. Het is een droom die ieder moment kan stoppen. Je weet dat je daarna nooit meer zult dromen en klampt je krampachtig vast aan de laatste beelden die je voor je **** halen. We hebben de laatste tijd niet meer dan ruzie gehad. We voelen de dood beide zo hard in ons nek hijgen dat we elkaar nauwelijks aan kunnen kijken. Het komt door mij. Wat zou het nu nog uitmaken of ik dood ga of niet. Ik heb je al zoveel pijn en verdriet gekost, dit kan zo niet verder mam. Ik wil je geen pijn meer doen. Je hebt mijn grafrede geschreven, verdomme mam. Je hebt het voor mij definitief gemaakt. Ik dacht dat ik er niet mee zou zitten, ik dacht dat ik mijn gevoel weer weg kon stoppen, maar mam je hebt het definitief gemaakt. Ik geef je nergens de schuld van. Ik had nooit dat boekje moeten pakken, maar mam je bent zo afgesloten. Ik wil weer met je zijn, samen kunnen lachen en huilen. Tegenwoordig kunnen we elkaar niet uitstaan. Ik voel de band niet meer. Ik begin mezelf weer langzaam terug te trekken en als het eenmaal zo ver is, zal het weer fout gaan. Het is voor mij, net als voor jou, een tikkende tijdbom. Ik sta op springen mam, ik kan niet meer. Ik vocht voor jou, maar jij hebt me al opgegeven. Jij bent al aan het rouwen voor een kind dat nog niet dood is.