Hij vertelde *** de vork in de steel
of de wind in de zeilen.
Hij zei wanneer trop te veel
en wanneer wolken neerwaarts pijlen.
Als we niet wisten, naar boven keken,
handen in het haar, of muts, of pet,
barstend van onzekerheid, haast bezweken,
dan was er steeds dat paar oogjes vol met pret.
De waarman sprak de weerheid op
meer dan wekelijkse basis.
Hij, die de lucht, de druk, de mop
en menig fenomeen de baas is.
We nemen afscheid van jou en je praatje.
In thermometers reflecteert voorts jouw
schrijdend zicht, voor deze generatie
een boegbeeld, een rolmodel, een maatje.
Wij z-waaien naar Frank en hij z-waait 'blijer' terug.