Submit your work, meet writers and drop the ads. Become a member
AW Jun 2012
Waar de zon wel lijkt te schijnen
Ziet zij nog alles zwart
Waar hitte de vreugde verdort
Zomer in haar hart

Waar de kleuren wel mooi lijken
Heeft de wind haar gevoel verwart
En de regen haar vrijheid doen wijken
Herfst in haar hart

Waar de zon schittert op de sneeuw
Heeft het ijs haar hoofd verhard
Snijdt de kou zich in haar lichaam
Winter in haar hart

Waar alle kleuren lijken op te bloeien
Maar de regen met tranen vermengd wordt
Hoopt ze dat het in haar hart
Ooit weer lente wordt
A Henslo Feb 2019
DE SNEEUW VINDT HAAR EINDE OP EEN WARM GAZON
EN WAT OVERBLIJFT

De diepste indruk maakt een dik pak sneeuw.
Rustig residu die middag,
opziend naar een wonderblauwe hemel.

Sneeuw biedt je weer een lijf, zet je een hoed op,
begraaft je in haar tweede natuur, met een schijnsel
van sepia, lekkend schemerblauw.

De sneeuw friemelt aan je voegen,
wil naar binnen.

In de sneeuw ben je engelachtig
en zij is niet beangstigend, zij lijkt ons veeleer
te omarmen en te beschermen
op onze weg door de stad

Zelfs middelbaar ben je weer even kind.
De sneeuw vangt ons met haar gepeperde adem
en geeft frisse lucht.

Zij komt en gaat en komt weer terug
Zij hoopt zich op zonder
hoop op duurzaamheid
& wenst niet te blijven.

De sneeuw, ik benijd haar,
dat zij zal verdwijnen
laat haar koud

Zij is haar eigen landschap,
met haar coole witkalk
creëert ze
een albasten pracht

trekt zich dan terug zonder klacht.
English Dutch transposition by A.Henslo
Original poem by Deborah Landau, 2018

The Snow Goes to the Gallows of a Warm Grass  and What Survives

The deepest redress is a thick and fulsome snow.
Peaceful prevail of afternoon,
looking out at this bluish marvel the air.

The snow realizes you a body, puts on you a hat,
tombs you in its second nature, with consequence
of sepia, a leaking dusky blue.

The snow fumbles at your borders,
wants a way in.

In the snow we are angelic
and it’s not discouraging in fact it is marvellous
when the snow has its arms around us
and we walk the streets as if safe.

You’re a child, even in midlife.
The snow clouds us in its peppery breath
and the air comes fresh.

It comes and goes and comes again
it doesn’t aim for durability
it accumulates for the sake of it
& doesn’t want to last.

The snow, I envy it,
it will vanish
but it doesn’t care,

it’s its own garden,
its own cool chalky paint―
kicks up
an alabaster splendor

then retreats without complaint.
Daan Apr 2019
Zoek maar een plekje om te schuilen,
de wolken gaan zo huilen.
Vocht hoopt op tussen lagen
van ramen en we vullen onze magen,
vullen onze keel. We beramen
snode plannen, niets laten we heel.
Als wij klaar zijn, zei de frigoboer, is het water koud.

— The End —