Werken voor later, brood,
vis en water, groots
genot en kater,
ze volgen elkaar steeds op.
Was het niet socialiter onaanvaard
dan was mijn job idealiter
aan de open haard.
Hout verzorgen, vuur voor morgen,
warmte, veiligheid en comfort,
een warm brood met vis en water
zonder zorgen op je bord.
Dat is lui, dat mag niet, niks doen is verboden,
je bent een profiteur of krijgt niets van onze broden.
Zal ik ze zoeter bakken of sla- om de tijd
te laten vliegen? Dan voel ik me slecht,
maar net niet slecht genoeg om mijn best te doen voor echt.
Het ideale werk is al allemaal gedaan
en leven in het verleden maakte niemand ooit tevreden.
Leven in de toekomst daarentegen is als leven op de maan.
Je moet nu al vanalles doen om er zelfs nog maar te staan.
Wat is dan momenteel
het ideale beeld waar ik je over kweel?
Ik weet het niet, het komt neren op proberen.
Je zal wel merken wat het is wanneer je 't voor je ziet,
denk ik, geloof ik, hoop ik.
Wat voor werk wil ik doen?
is een vraag voor later
want ik heb nu al andere dingen aan mijn hoofd.