Die arendgod was reeds verswelg
Agter sleepvoet trapsietjies
Wat met motreen sy voetspoor laat

Menigte kleure het deurmekaar gedreun
Om hul water afhantlikes met 'n bulderende
Brander van stemme te dra

En die skerts wat dans oor hulle skouers
Dan af traan om met hulle verwante menigte te vereenselwig

Die gedreun van stemme bereik 'n stilte vol antisipasie
Die bekoordes vind hul ligging ...
Op hul merke...
Gebore vir die oomblik...
Kneukels raak wit van koue en klou...
Iewers flits 'n meganiese weerligstraal...
En ons swem rugslag in die sproeireen

Een zwarte roos van het is uit.
En dan die traan die uit je oog spuit.
Die traan van liefde en rust.
We draaien om elkaar heen als ying and yang.
Ik ben dapper en zij is bang.
Een rode traan van liefde of van bloed.
Die je hart bonzen doet.

Ek die lieplapper
Fladder in die wind
Soos ń herfs betaste blaar
Wat in die dwarrelwinde
Tolbos en die reels
Van swaartekrag verag

My kop is op ń blok gesit
Soos die twee vir ń stywers
Wat inner kompaste volg
Na waar die hart mag lei
Sterk oppad na iewers
Maar word deur nikse
En nerense verlydelik gefly

My V formasie vervorm
, vlieg vêr vooruit
Tot waar ek sig verloor
Van veilige jolheid.
Ek verkoop my vryvlieg siel
Aan die voëlwip en sy wag
Onbewus van die somer
Wat oor die waters op my wag.

Ekt my siel verkoop aan
Die winterson...
Prysgegee, môre se geluk
Die stofwolk op die Horison

Môre trap jy oor my
Windverstrooide oorblyfsels
En neurie ń afskeidslied
In jou binnenste.
Jy koester dalk ń traan
Of twee.
Vir die gees van ń
herfsblaar lieplapper
Wat in selfverwyt besterwe

ik ben klaar
er helemaal klaar mee
klaar met deze maatschappij
klaar met het zgn 'vrij'
klaar met mezelf zijn
klaar met de maskers
klaar met andermans pijn
klaar met het 'geluk' van iedereen
klaar met herhalend onbegrip
klaar met de dip na dip
klaar met dit met stress gevulde lichaam
klaar met elke kortdurende traan
klaar met zorgen, de toegevoegde ellende
klaar met hoop bewaren
klaar met niets doen, de boel laten varen
klaar met blij moeten zijn, lachen
klaar met de negatieve spiraal
klaar met het gevoel van abnormaal
klaar met al het verderf op de wereld
klaar met eeuwige eenzaamheid
klaar met depressiviteit
klaar met studeren en regels
klaar met de ontevredenheid
klaar met klaar, moeten komen
klaar met een 'leuke' baan vinden
klaar met vaarwel en weer binden
klaar met deze ruimte, het bed
klaar met denken dat ik het wel red
klaar met de harteloosheid
klaar met boosheid en nijd
klaar met wakker liggen
klaar met deze kou
klaar met jou
klaar met de grauwe luchten
klaar met mijn diepste zuchten
klaar met dierenmishandeling
klaar met angstzaaierij
klaar met de doorzetterij
klaar met alle competitie
klaar met twijfelen, niet weten wat
klaar met vergeten, alles wat ik had
klaar met het wantrouwen
klaar met de zware schouderlast
klaar met elke oversekste gast
klaar met verdoofd zijn
klaar met mensen, egoisten
klaar met narcisten en racisten
klaar met de gevoeligheid
klaar met slimme meid
klaar met de druk(te)
klaar met strijden
klaar met lijden
klaar.

Wit le sy uitgesprei oor
pendoring gras vanmore.
haar spastiese bewegings
vroegoggend reeds bestorwe.

Stil is die nagtegal se liedjie
die roos is dood van ryp,
wyle weinig traan van simpatie
verlore in die stormpyp.

Die aarde draai en
swoeg in nag se sweet.
in sy nietige pogings om
die noodkreet te vergeet.

Haar naakte lyf le
oopgebaar, en styf
in dood se koue klou.
Dit ryp hier in die rosestad.
En die Flora-
was 'n vrou.

kankerlijer
klootzak
met een halve maan op je gezicht
het is goed bedoelt
als dat het minder erg moet maken
maar nee
het enige wat ik nodig had
was een grijntje begrip
een beetje respect misschien
nu is het al gebeurt
gezegd en gedaan
zal ik jouw gezicht liever niet meer zien
of krijg ik zin om te slaan
sorry oke
maar zonder traan
oprechtheid ver te zoeken dan
is het voorbij
niet meer dichtbij
het is gedaan
klootzak
en nog bedankt voor de argwaan

die sprankel lied, nou verlore
terwyl ek op hartseer se drumpel staan
n blye hart, nou my verbode
sê ek totsiens aan geliefde dae saam

die koue klou van diepste smart
druk my hart teer
die traan druppels, stroom my af
ai, die gekreun van die kind maak seer

die kinkel stem en glansende lag
die wysheid in haar stem
dit mis ek só, haar warm hand
wat vryf so oor my ken

roep my, toe?
ek hunker so om jou weer eens te sien
om tyd te spandeer, net ons saam

roep my,
ek kom aan gestap
die hemel bring ek saam.

Die somerwolke, sal maar vír jou moet traan,
wintermodder, sal moet kraak vir jou hart.
Jou glimlag verruil, vir die herfssekelmaan,
lentedonderstorms, eggo diep; al jou smart.



The summer clouds, will have to cry for you,
winter's mud, will have to crack for your heart.
Your smile swapped, for autumn's crescent moon,
spring thunderstorms, echoing deep; all your sorrow.

Ik heb moeite met me zelf te uiten,
ween niet graag, geen traan, geen tuiten.
Af en toe moet op en open alles even buiten.

Ik heb pijn, gepieker, net als iedereen.
Waarom zouden anderen willen horen
over mijn probleem?

Omdat ze van je houden, niet weten
van je dwarsgezeten dagen, niet geklonken kreten
niet goed kunnen zien of omgeklonken leden
niet durven bekijken.

Als je zelf begint, kan je kiezen, ***, wanneer
het even diep zit in de verschuiving
van het Belgisch weer.

Jij mag binnen maar je kast
blijft buiten staan.
Kom wanneer je
het zelf allemaal ziet zitten,
het mag ook met een traan.

Je mag blijven maar je last
mag ook vertrekken.
Het is een liefdevolle sfeer
ga maar zitten, 't is een bekken.
Sedimentair, 't is reglementair
om nog wat te blijven plekken.

Wat gaat het er naar aan toe.
Het maakt zelfs niet meer uit
wat ik morgenochtend doe
met mijn rood gelopen snuit.

Ik voel zwartgalligheid van mensen
die missen wat *** emoties wensen.
Ze weten niet waarheen te gaan
met die frons, die lach, die traan.

Ze zijn niet dom of soms,
altijd ongelukkig, nukkig,
klagend om iets stoms.

Niemand kan ze helpen want
ze willen niet geholpen.
In stilte kijk ik naar mezelf
en wacht ik op die mand

om door te vallen.

Je kousen zijn aantrekkelijk,
je schoenen zijn zo stout.
Het is me wat, bedenkelijk en
je houding, die is fout.

Heb je al gehoord *** de zeven
leven als het slachtoffer
van *** klevende doekertjes.
Ze hebben zich laten vangen
door opgelijnde zoekertjes.
*** pootjes zijn gaan hangen
en *** loopbaan is gaan staan.
Van verbeelding niet veel over,
mogen jullie spreken met een traan.
Voor mij liever drie enkeltjes, naar zo ver
mogelijk, of als het gaat, de (volle) maan.