Durf te vliegen, Durf te vallen, Durf te vechten, Durf te dromen.
Soms kan vallen zijn als vliegen, Is vechten winnen en verliezen tegelijk, Dagen met kleur en dagen in grijs, Een leven vol uitersten, Laat angst geen grenzen stellen, Droom, doe en leef.
Soms schouw ik toe, soms Jones ik Indiana. Soms praat ik tegen stoelen of vecht ik tegen tranen. Als ik weet wat ze bedoelen en het goed, laat ik het vechten los en staak en hecht ik mos aan stammen tot ik door het bos de bomen weer kan zien.
En dan mag ik wel gewoon wat huilen, als dat zo voelt, misschien.
Een been geklemd, een been net vrij. Waarom overkomt dit mij? Ik moet vechten, ik moet sleuren, niemand helpt, niemand weet waarom dit mij moet gebeuren.
Ik ben er nu en geef niet op en van die scherpe scheuten krijg ik een extra stoot. Zo makkelijk krijg je mij niet klein of groot. Je kan moppen maar ik ben niet te stoppen.
Mijn naam is leen en zou je denken mij te vangen, kijk dan maar uit je doppen.