de maan streelt mijn naakte huid
teder en zacht
net of iemand op mij wacht
daar in het hoekje van het natte dakraam
ver weg
schijnt toch zo voldaan

en al is haar blanke gloed
slechts een reflectie van
een verdoofd licht
zo veel die reflectie mij kan schenken
want ook de maan heeft meer dan één gezicht

's nachts toont ze soms bescheiden een lach
wachtend op de overname van de zon
wachtend op een nieuwe dag

Wit le sy uitgesprei oor
pendoring gras vanmore.
haar spastiese bewegings
vroegoggend reeds bestorwe.

Stil is die nagtegal se liedjie
die roos is dood van ryp,
wyle weinig traan van simpatie
verlore in die stormpyp.

Die aarde draai en
swoeg in nag se sweet.
in sy nietige pogings om
die noodkreet te vergeet.

Haar naakte lyf le
oopgebaar, en styf
in dood se koue klou.
Dit ryp hier in die rosestad.
En die Flora-
was 'n vrou.

onsekerheid en verwarring
verwek die behoefte
om te karring
te torring
aan die los garing
alles uitmekaar te trek
tot 'n naakte ontwaking