Houtje touwtje
heen en weer,
schommelend
in de pollenbries,
schommelend tussen
winnen en verlies.
Houtje touwtje
los en vast,
sleutelend
aan hemellijven,
aan wat ongeroerd
zou moeten blijven.
Houtje touwtje
heeft geen naam,
heeft geen kaartje,
heeft een prijs
als hobbelen
in de wachtzaal
op het rommelpaardje.
Houtje touwtje,
het kon erger,
erger je maar niet.
Houtje touwtje,
ik vergeef je
zolang je in de toekomst
je eigen schommeling inziet.
Soms denk ik dat ik alles kan
Soms denk ik net weer niets te weten.
Soms voel ik me een halve man
en wil ik liefst alles vergeten.
Vergeef jezelf,
trek je op
aan de laatste inzichten.