Ik pers en duw, ik stuw
en dam de stam naar buiten.
Mijn adder onder het gras is sluw
en tam, na het finaal sluiten
van de rits, is mijn encore zoek.
In de spiegel zie ik een vlekje
op een onvermijdelijk plekje
en declareer ik zonder doek:
'Het laatste druppeltje is altijd voor de broek.'
De druppel die de emmer deed overlopen.