Het strijden is gestopt, verschoven, net als de vele huizen, ondersteboven. We reizen weer, soms zonder prik en anderen krijgen stuk op lik.
Zolang ik maar dit en dat en grote jan en het later online posten kan. Zolang de zon voor mij maar schijnt, maakt het mij niet uit van wie een thuis verdwijnt.
Er zijn toch geen gevolgen, ze kunnen mij niks laten moeten. Het enige dat ikke ken, is de grond onder mijn eigen voeten.
Ze zouden allemaal eens goed over *** voeten moeten krijgen.
Ja, we zijn allemaal in bepaalde mate beschadigd. Het ÊÊn praat het ander niet goed.