Ik wou dat ik de visserskoning was en elke vis kon vangen. Ik wou dat ik kon lopen en pas als anderen allang niet meer, m'n handdoek op moest hangen.
Kon ik maar wormen graven, verzamelen en verkopen, was ik maar wereldkampioen in hopen. Als ik kon zien in donker of glijden door de lucht, gewoon slechts één talentje had, al was ik erdoor berucht, dan zou ik eindelijk gelukkig zijn.
Van dat laatste is toch één ding waar en neen het is niet dat van dat vliegen. Ik ben de allerbeste in mezelf beliegen.