Ik ben geen sprinter, toch loop ik vooruit op de zaak. Ik ben geen loper, noch horde, wel dat ik sprongen maak.
Want toen ik zag dat de been- houwer de koe kouwer scheen te leggen dan het kalf mocht, zag ik dat ik in de verkeerde vriezer zocht.
Mijn kipkap is tiptop en mijn kapblok krijgt het rap met de hak op stok. Als ik wist waarom, keek ik niet achterom, noch vooruit want dat is allemaal dom.
Ik kijk nu naar mijn voeten en daarna naar de lucht. Het is hoog tijd dat ik van die laagte wegvlucht.