Met herfsthaar en een kerfstok vol klaar en kijk en soms amok, kom ik uit mijn hol gekropen. Er is stil wat angst aan in geslopen. Ik heb de zon al zolang niet meer mogen aanschouwen dat die eerste keer mij als een kleuter meesleurt aan de mouwen en die stralen snijden en kauwen op mijn niet langer kouwen huid.
Het is lang zo traag gegaan dat het nu niet rapper kan. Ik kan zo hier niet blijven staan. Ik moet dringend naar de kapper, man.