Waarom, als ik iets goeds zie in een ander, denk ik als eerst, dat wil ik ook? Waarom wil ik aanvankelijk dat ik verander en geniet ik daarna pas van de joke, het beeld of het geschrevene. Het is zo geschift dat het me zorgen baart. Het komt niet overeen met het gegevene, het venijn zit in de staart.