Ik pers en duw, ik stuw en dam de stam naar buiten. Mijn adder onder het gras is sluw en tam, na het finaal sluiten van de rits, is mijn encore zoek. In de spiegel zie ik een vlekje op een onvermijdelijk plekje en declareer ik zonder doek: 'Het laatste druppeltje is altijd voor de broek.'