Hij maakte enkel lieve foutjes, deed zulke domme dingen zonder uit de hand, de touwtjes te verlies, te lopen, niet te zingen.
Hij was vroeger vrolijker, komt hopelijk nog eens piepen.
Hij was vroeger blijer, komt hopelijk nog eens langs.
Die mooie idioot, met z'n domme grapjes, aanstekelijke lach. Ik wil geen afscheid nemen, ik mis hem elke dag, doorspekt met liefde en respect, intentioneel was hij perfect, die mooie idioot, waar enthousiasme, als versterking, van af spoot, uitvoerend miste hij gewoon de afwerking.