Als plant word ik afgeschilderd. Mijn haar, nagels en baard worden verwilderd op het doek gezet.
Ik moet pillen hoesten, slijmen slikken, nee andersom en 'k zal maar knikken als ze vragen om mijn drankje in te dikken.
Stimulatie van mijn zintuigen viel al meer dan eens in duigen. Er is niet veel over te lezen of ik zal verdorren of genezen, of ik bloei. Ik kan maar moeilijk afscheid nemen van vaste structuren en systemen.
Ik adem nog, dat doe ik zelf, ik heb nog veel te geven. Soms duurt het er twee of zeven, soms elf of negen, minuten, dagen, weken, maanden, jaren. Hoedanook wil ik stoppen met stil leven, ik heb lang genoeg in bed gelegen.