Ik heb besloten dat ik je niet meer haat, dat ik je niet meer niet meer fijn vind. Ik ben gesloten en 't is tijd dat ik het laat, dat ik meer kijk naar wat ons bindt.
We hangen aan elkaar, wij zijn delen wij zijn één. Ik heb eigenlijk niet te klagen, wil leren houden van alle lagen, alle rollen die je spelen kan.
Ongetwijfeld zal ik me wederom draaien in mijn bed, dan deze keer met laaien de positiviteit, de dagen ingezet.
Mijn hersenen in lessen en lecturen kunnen uren stressen over kleine dingen, kunnen uren zingen, liedjes die ik niet wil horen, komen mijn oren uitgespoten.
Ik krijg mijn brein niet uit, tiran piekeren niet afgezet. Geluidjes repeteren in mijn hoofd, ik krijg *** kampvuur niet gedoofd.
In slapen, vind ik rust, als ik daar geraak, tenminste, ben ik gesust.
En maar lopen, kilometers. Het lijkt wel 'de marathon'.
Ik ben naar hier gekomen, onvrijwillig, moeten vertrekken per boot omdat men in mijn oude wereld niet goed met elkaar opschoot.
Nu hier, noemen ze me vluchteling, willen ze me niet in huis. Mag ik dan nergens gewoon zijn, om mijn familie rouwen? Waarom mag ik niet net als jullie een warme thuis opbouwen?
De wereld maakt mij soms verdrietig, in het donkere verschoven. Sta ik er nu onder of erboven? Ik weet het allemaal niet meer. Democratie valt niet te kaatsen. Laat me maar alleen dan heb ik de tijd om dat van net te plaatsen
Het zit in kleine dingen, een rijke bloem, een plots bezoek, een dag verlof, een rukwindboek. In vlagen sijpelen ze door je deuren. Laat je zelf omringen, door die kleuren, oren, advies en steun afgekaft bekoren.