Submit your work, meet writers and drop the ads. Become a member
Adriaan Harms Oct 2014
Terwyl jy hom ignoreer,
Trek iemand anders sy aandag.

Die liefde val weg.
Die hartseer raak minder.
Gevoel van alleen wees is nie meer sleg.

Ja jy voel beter,
Maar ook maak dit seerder.

Jy verloor hom.
Hy verloor jou.

Se my, waar is dit wat gebou was?
Of was dit ook net n las?

Ek weet, jy weet nie wat ek se nie,
Maar nou hoef ek nie weer by jou aan te le nie.
Sean Achilleos Dec 2020
Ek is 'n alleen vlieënde uil
Ek ry op die rug van die wind
Niemand kan my hou nie
Niemand kan my vang nie
Ek lei 'n nagtelike lewe
Vol misterie
Deur die dag slaap ek
En ek **** ... ek **** nogal baie
Ek sit hier bo in my boom
Ek kyk af op die mensdom
Dom is omtrent die woord
Ek wonder hoeveel wysheid julle het
Ek wonder of julle weet *** groot 'n gebrek aan wysheid julle het
Dan in die stilte van die nag sing ek hoo hoo
Om die bygelowiges en die klein gelowiges te rattle
Veral wanneer ek op hulle huis se dak gaan sit
Dadelik skreeu hulle ... Iemand gaan dood!
Dan lag ek lekker in my vlerk vir die klomp simpel goed
Wat hieronder my rond skarrel ... Aih julle klomp liggelowige
My oë kyk deur julle
En ek weet dat julle my nie verstaan nie
*** kan julle tog ... Nooit!!!
Ek bly verre weg van die mens en die dom
Wat net wil moor en vernietig ... Di's julle natuur
Ek hou my een kant ... Want ek is een kant
Written by Sean Achilleos / 28 December 2020
karin naude Apr 2013
niemand behalwe ek ken die krag van jou hartklop van binne. dus die eerste ding wat ek gehoor het. dit het my gekalmeer en gese moenie bekommerd wees nie ek is hier, altyd. gevolg deur 'n rustige stem wat die wind kalmeer. die het gesing en gebid oor my. gesondheid was die meeste gevra. die stem het baie gepraat. dit was goeie tye vir my. al wat ek graag vergeet is die tye wat jy en die ander stem gestry het. dan het jou stem verander na hartseer en bedroef. trane het jou wange gevul terwyl jou arms my omvou het. al stywer en stywer. so belangrik was ek.

die groot dag, jy het gese jy gaan jou hare eers was, maar toe versnel die hartklop en dinge gebeur wat ek nie begryp het nie. jy het ernstig siek geword en nog alleen by die huis. jou arm om my hospitaal toe. ek is gebore saterdag 25 mei 1985.

skielik was ek alleen en weg van my geliefde klop. jy was in 'n diep slaap. mense gehardloop om ons om als weer reg te maak. ai opwindende oomblik. Maar geen arms wat omvou en rustige stem wat bekend is nie. net vreemdheid.
AW Jun 2012
Ze kijkt op
Alleen haar ogen verraden
Dat niets is wat het lijkt
Dat van alle woorden die ze spreken
Alleen die ene haar bereikt

En ze huilt
Zonder snikken, zonder tranen
Maar met wanhoop in haar blik
Omdat tussen al die mensen
Eenzaamheid haar verstikt

En ze zwijgt
En met gebalde vuisten
Verbijt ze al de pijn
En vraagt zich af *** het
Zonder haar zou zijn
devi Sep 2018
Gebroken
verslonden
kapot
de muren
de vloer
waar ik sta
het is ingestort
buiten
en van binnen

Elke steen ooit gelegd is gevormd door jouw handen
neergelegd met een precisie als geen ander
het cement zo sterk, dat het elk blok omarmde
de muren
de vloer
waar ik sta
niets anders dan puin
buiten
en van binnen

Alles omarmende warmte wat eruit raasde
alsof het nooit zo is geweest, zoekend als dwazen
hetgeen wat we ooit als een rots in de branding voorzagen
de muren zijn weggeblazen
de vloer onder mijn voeten weggevaagd
waar ik sta
niets anders dan puin
buiten
en van binnen

Oorverdovende herrie dat het maakte
toen één voor één de stenen vielen
de hemel brak open
evenals het geluid van binnen, nu buiten, schreeuwend en krakend
geen muren
geen vloer
waar ik sta
niets anders dan puin
buiten
en van binnen

Wat ooit geborgen was, staat nu vrij om te raken
zo geschiedt, het lag immers open voor de gevaren
tot de blik op de edelen haar ***** verraadde
het werd zichtbaar, de klok tegen het geheime wapen
geen muren
geen vloer
waar ik sta
niets anders dan stenen
buiten
en van binnen

Als gegeven lagen ze er voor het oprapen
een voor een tot aan de daken
met eigen handen gebouwen om te bewaken
opende het de deuren tot alle ramen
de muren
de vloer
waar ik sta
niets anders dan stenen
buiten
en van binnen

Het haard inmiddels geladen
wat koud en kil was, is met volle vuren nu rustig aan het garen
tot in elke hoek weer een keer de zachte adem heeft geblazen
lege ruimtes langzaam gehuld in verhalen
de muren
de vloer
waar ik sta
niets anders dan stenen
buiten
en van binnen

Stap bij stap is elk blok aangeraakt, vormend in lagen
van buiten naar binnen en van binnen naar buiten, het is omgeslagen
met stenen, hand gesmeden
opnieuw de warmte in gekneden
van jou overgedragen op mij, een thuis door gekregen
de muren
de vloer
waar ik sta
alleen maar juwelen
buiten
en van binnen.
lucy winters Jul 2015
ek het iemand nodig om namens my te bid, te pleit
my gebede val soos ouds op dowe ore ongehoor
ek voel oud en alleen uit gesmyt
ek het nou op gehou pm te glo ek kan toor
ek het ver geval en seer gekry
ek het op gegee op my
my kop en my lyf probeer mekaar so ver moontlik vermy
weereens het ek myself verloor
ek is te moeg om op te staan om weer te begin soek
ek is bang vir die kry, die kruis verhoor
ek voel teen gekant en vervloek
ek is niks nie anyways
Ek het 'n iemand tattoo op my skouer wat vir my bid,  want ek kan nie altyd en vader weet ek het dit altyd nodig
Nienke Aug 2015
rusteloosheid
en vastgeroest verdriet
niemand ziet
het lam tussen de wolven
maar ver komt het niet
waar komt het vandaan
en waar is het geboren
of zit dat tussen haar oren
als er weer eens niemand is
het aftuigen van zelf
nog hopen op meer
lichamelijk zeer
een druppel wanhoop
gemengd met wantrouwen
en al gauw, de wanemmer verzoop
in eigen tranen
dan stromen het doet
en blijft stromen voor goed
rusteloosheid
diep in de nacht
wanneer er niemand op je wacht
behalve de ster achter de wolken
geen woorden maar daden
ja dat zal het zijn
maar het tegenbewijs valt klein
woorden onhoorbaar
een jongen die lacht
het vertrouwen ontkracht
een laatste afscheidsgroet
valt niet helemaal goed
als de duisternis nabij
zoals mijn geboorte
alleen en vrij
later zeer zelfstandig
maar nog geen procent als de rest
verpest
verpest
waarom ben ik zo anders
wat is er mis met mij, zo vrij
iedereen een ander perspectief
en ik begrijp het maar niet
ook al noemen ze mij lief
de wereld redden
met iedereen erin
heeft opeens weinig zin
als het verboden blijkt te zijn
slechts een eenzijdig spel
ach, het lam weet het nu wel
tevergeefs
rennend in de ochtendzon
verscholen in een wolkenbed
de eerste straal licht
uit het zicht
uit het zicht van de wolven
waar anders heen
springend over steentjes
met sterke beentjes
alleen in de grote wei
waarin de stilte zo groot
haar hart stilletjes vergroot
zo ook de klap van pijn
de enorme val
zo jong al
de verhouding van zwaarte
en het verdragen
aan de andere kant het extreem behagen
dat is toch geen rechte lijn
maar slechts twee woorden mochten er zijn
in steen gekerfd, beroerd gepolijst
blijdschap en depressie
maar niets er tussen in
want dat had toch geen zin
voor iemand met sensitieve uitersten
bestaat geen middenin
toch levende in een wereld van het midden
zoek balans, het middelpunt
en *** men het haar ook gunt
ze was nu eenmaal als lam geboren
en niet als schaap..  (noch rund)

blind als een mol
gravend in de grond
het was haar eigen graf
waar ze uiteindelijk op stond
omringd door de vertrouwde pijn
vroeg zich af wel van haar te zijn
met borstkas gespleten door twee
het lam kreeg heimwee
stond half dood op
wachtend op één
met hart nog langzaam trekkend
lekkend
de geur van aarde in vacht
wie had deze terugkomst ooit verwacht
en het worden van schaap
in wolfskleren
wilde zich immers niet bezeren
want moe het al was
met steen gevulde buik
de val nu slechts een kras
en wist niet eens meer wat de val was
de doorn(en) uit verleden
gestoken in vers vlees
al genoeg geleden
dus besloot nu gewoon ook wolvin
je bent een wolf, meisje
je bent een wolfmeisje
met het schaap
bloedend
nog ergens binnenin
Nikki Wolmarans May 2014
Dit is die trane wat niemand sien nie
Die seer wat niemand voel nie
Dit is die koue gevoel in jou hart
wanneer jy van buite af inkyk *** almal lag
Dit is die eensaamheid op naweke
Die stilte wanneer jy skree
Dit is die afwesigheid van n warm hand
Die oorblyfsels van n gebroke sielsband
Dit is die spasies tussen jou vingers
Elkeen n herinnering van n tekortkoming
Dit is die koue winters alleen
Die somers spandeer onder skaduwee
Dit is die hinkering na "ek is lief vir jou" briefies
Die drome oor die "ek is trots op jou" soentjies
Dit is al die gebroke beloftes
Die "liefde met voorwaardes"
Dit is die idee van *** alles moet wees
Wat keer dat jy gelukkig is
Dit is die wonde wat brand wanneer jy dalk mag glimlag
Om jou te herinner van jou seer se mag
Dit is die donker aande sonder sterre
Jou dood stille foon op die moeilikste tye
Dit is die konstante bevraagteken van jou waarde
Die "gaan nie eers probeer" nie's
Omdat jy voel niemand sien jou raak
En skielik is gelukkig wees, n verbode taak
Maar dit is die leemte in my hart
Die swaarte krag van al die vrae
Die "Opsoek na die vermiste stuk van my legkaart"
Wat die hartste praat
Dit is die gewoonte om te voel jy misluk
Dit is die "minderwaardige" plakker in die plek van jou gesoekte legkaartstuk...
Language: Afrikaans
AW Oct 2014
De zon gaat langzaam onder
En zakt weg in de oceaan
Hier aan de rand van de wereld
Voelt alles zwaarder aan

Of ik nu fluister, bid of schreeuw
Alleen is hier pas echt alleen
De leegte van de horizon,
Slechts de golven om me heen

Ik weet niet waar het water stopt
En waar de lucht begint
De kleuren smelten samen
Mijn blik wazig in de wind

En met de zon daalt het besef
Het leven is als een oceaan
Golven en storm zijn relatief
Als je op het strand blijft staan

Ik weet niet waar het heden stopt
En de toekomst beginnen gaat
Zelfs als alles anders wordt
Is dat vaak te weinig, te laat

Maar als de zon haar licht onttrekt
Aan de branding van mijn bestaan
Verlicht ineens van achter mij
Het schijnsel van de maan

Zo leert een lege horizon dat
De hemel de verste zee verlicht
Zelfs in het donker van de nacht
Biedt U mij helder zicht
Inspired by Psalm 139:7-10
Stevie Ray Jun 2015
Een blinde vlek voor de observant
een langdurige schaduw die de zon alleen kan bereiken door de weerkaatsing van licht
op specifieke tijden
en via specifieke planeten
op cruciale zeldzame plaatsen
De zon schijnt er niet
diepe kraters en littekens
alles komt hard binnen
er is geen atmosfeer die klappen verzacht
of obstakels verbrand
alles komt ongefilterd binnen
Alles vind plaats in de schaduw
Terwijl de andere kant straalt
en iedereen het prachtige schouwspel 'snachts aanschouwt
Alleen een enkeling echt bewust
van de misère die afspeelt aan de duistere kant van de maan
Daarvoor is de maan dankbaar
dankbaar dat het gezicht dat niemand ziet
gezien word en erkent word.
want my fyn porselein is nou skerwe op die vloer
als wat goed is in die lewe;
saam met die suur melk uitgemoer
al my heuningtee en moerkoffie staan nietig in my kas
, ek hunker na n glasie brandewyn
om die herrinneringe mee weg te was.

Want Vader al val 'n duisend aan my sy
en tien duisend hier langs my
vlieg Eros se pyle net die heeltyd verby.
Ek is moeg vir alleen wees
moeg vir bang wees
vir koue voete
koue hande en
'n hart wat altyd koud sal wees.

waars die liefde en genade
waarvan ons in ******
en die Bybel lees.

Waars my stukkie hemel.
Waars my engelkoor.
Is dit ook tussen my suur melk...
of het ek dit deur bottervingers verloor?
devi Nov 2018
begrijpend lezen
met ogen dicht

als braille op je huid
streel ik je
verhalen tot het geluid

je lippen verlaat
en verraadt
wat men niet kan zeggen

het zal me vertellen
zonder spraak
vloeiend op de vibraties
in de lucht

zuchtend van geluk en zaligheid
verspreiden de teksten
naar plekken

die alleen de tong bereiken

als muziek
verdovend spelen met tonen
klimmend in hoogtes

waar octaven
worden gehaald in
namen

vereeuwigd in bevrediging

tot weer terug beneden
zachtjes bevend
dalen naar aarde

precies hier
waar gevoel deelt
en met geen woord beschrijft

*** eenheid voelt
*** de sterren stralen in liefde
de puurheid
omschrijft

van het ervaren
van kosmische frequenties
dat je pas begrijpt

wat het gefluister is
dat achter blijft hangen

als oeroude poëzie
omgetoverd in universele talen
met een orgastisch bereik

—————
gesproken in tijd
gedeeld met jou
—————
lucy winters Jul 2015
finally na jare se rusteloosheid
jare van verlore wees, rond soek na my
elke avenue na jaag, opskop en my kniee numb pleit
het ek my vrede om jou om my gekry
my en jou se safe place
weg van al die jare s elies en disgrace
ek vat my dae een vir een soos ek kans sien
en dit sal n lieg proe as ek nie se my verlange le diep
het altyd gedink as ek beter was sou ek jou verdien
maar ek was te naief, te jonk, te blind
het myself my gevoelnes verbied
ek was moeg vir wag, die seer, die verwyt
moeg vir die fluister van trane oor my wange en die verlange
ek wou nie die weggeooi meer wees, wou jou weg smyt
bang vir alleen wees, wou nie die faulty een wees, bang
ek het vir ons ons eie soace create
n safe place waar nie ek of jy mekaar ooit weer kan forsake
ek hoef jou nooit weer te soek want ek weet waar jy gaan wees
finally you can help chase away my fears
Vir  my dad geskryf.  Na sy dood het ek 'n tattoo van hom gekry
Jenny Pearl Jan 2014
Alleen staan ek in die gang
Onsigbaar vir die om my
My woorde het geen krag
Soos ‘n warrelwind is dit gou verby.

Maar die bome ritsel nie eers nie,
Die wind verroer nie ‘n blaar.
Die warrelwind keer terug na my
Om saam met die ander op te gaar.

Hierdie woorde-winde binne my,
Worstel in my siel,
Dit deurdrenk enige gevoel van samesyn,
Soos ‘n slak onder ‘n trok se wiel..

Splat,
Squish
Eeeuw, gross!

Lê my lewe op die steen

Sies, Ga
Ag nee a man

Spoel dit weg saam met die reën.

Wie sal die woorde wil hê?
Wie sal die warrelwind kan verstaan?
My soektog is nog lank nie verby nie,
Maar vir nou berus ek myself op papier
en by die Maan.
29 Augustus 2007
Stéphanie K Jul 2012
ik kan alleen maar wachten
wachten op jou
wachten tot ik je zie
en kan zeggen hoeveel ik van je hou

ik zal niet weg gaan
heb geen schrik
ik heb nog een beetje hoop
en daarom breek ik niet

dus ik blijf wachten
wachten op jou
denken aan ons en hoeveel ik van je hou
Nienke Jun 2015
soms een erg tegenstrijdig gevoel
gelukkig zijn
terwijl je weet hoeveel mensen
er wegkwijnen van de pijn
medeleven, empathie
houden mijn lach nu tegen
heeft niks te maken met verlegen
of depressie
nee, het zijn al deze andere levens
die ik altijd maar dichtbij voel, zie
een gift zou je zeggen?
als iemand de zwaarte ervan begreep
als ik het nu eens op tafel kon leggen

mijn medemens heb ik tot egoïst bekroond
omdat men in mijn ogen
te weinig interesse in elkaar toont
kijken alleen naar zichzelf of scherm
zoemen rustig mee in de zwerm
tot ik mijn mond open trek
verschijnt er plotseling een blinde vlek
noemen ze me gek..
willen de waarheid niet onder ogen zien
ik zeg ze: je kan altijd meer geven of doen
al geef je miljoen keer die zelfde zoen
moet de waarde er dan vanaf gaan?
of kan men gewoon blijven genieten
in dit bestaan
meer dan 'normaal' aan elkaar geven
meer dan deze maatschappij
*** graag ik dat altijd al had willen beleven
Corina Mar 2012
starend naar een grijze muur
behalve leegte, alleen maar leegte

starend naar de regen
niets natter dan mijn ogen

starend naar de lege fles
niemand ooit zo nuchter

starend naar de muur
zoveel leegte
zoveel hoop
Nienke Mar 2014
deze weg in het donker
vochtig van de regen
lang door het begin
omringt door zwart
behalve midden in

alleen loop ik, hem
en het einde is zoek
wie zal het terugvinden
wanneer begint het begin
of zal ik het verslinden

wanneer harten niet te controleren zijn
zijn monden het juist te vaak
maar luisteren, zullen zij nooit
bij het uitsteken van mijn stopbord
is het tegenovergestelde raak

zoals deze eindeloze weg
gespleten in twee
Tipon Mar 2019
Ik zie alleen de dingen die sterven, steen of potlood. De

aanklacht is welluidend, een thema. Er lang bij stilstaan maakt

je dwaas, verdwaasd. Een eed wordt het niet, episch ook niet.

De verblikte beschaving, ver- blikt. De mens leert zichzelf sardien

worden, als hij 't niet al eens was geweest. Het lot kijkt ons toe.


Ik zie alleen de dingen die sterven, wolken en zonnestralen.

Calamiteit, plastic. En herten worden afgeschoten in het bos.

Ik zie alleen de dingen die sterven, werelden vol, theorieën?

Intussen: wie zegeviert? De hieros gamos van tijd en aarde, mens

-usurpator, de vraatzucht. Prehistorie gemoderniseerd, 21ste eeuw.
The International World, 21st century.
Siska Gregory Dec 2017
So ver ek loop ruik ek die droogte, die son se gebak, maar ja  ek loop met gemak, al vinniger en vinniger die pad langs.
My droom het waar geword om n ver pad langs te stap en te gesels, met wie anders as met myself, die wind, die vertes en die mindere gebergtes.
Die wind waai om my heen, dit kreun en steun, maar dit leen my n tyd vir alleen wees in my gedagtes, ag daar is net geen klagtes.
Soos ek stap lag ek klip hard want my hart voel so vry, so vry soos die wind wat my verby kry.
Dan haal ek die wind weer in en sing n lied van blydskap teenoor my Heer, my dapper Held en stap Maat.
Soos die dae verby gaan en die vertes nader kom, verstom ek my aan my hart se gejubel van blydskap en geluk.
My hart is vry so ver soos die oog kan sien, ek loop in vreugde en gemak, dag na dag  in n natuur so hard maar tog so sag.
My hart smag na my liefde, die maat van my lewe, so ewe te vroeg weg gevat, maar stap, stap hy saam en ons hou net aan en aan tot ons weer by mekaar gaan staan in n veld van omhelsing en blye verwelkoming, hand aan hand net aan die Anderkant.
Ja my hart is vry so ver soos die oog kan bedui.....
2017-11-08
Aan my liewe moeder wat n pad gestap het, hare drome waar geword het. Ek is baie lief vir mamma
WitheredWings Feb 2015
De spelonken van jouw bestaan zijn meer dan alleen diep, mijn lief. Ondoorgrondbaar, niet vindbaar, met zoveel omwegen wegleidend van her hart.
Soms vraag ik me af hoeveel tijd je aan het graven hebt besteed.

Soms ga ik het gevecht aan, neem ik een schep mee naar je toe. Dan delf ik in je bestaan, delf ik naar je hart. Maar dan verleid jij tot een herberekende route of uitweg. Af en toe spring ik in het diepe en vind ik een robijn, maar ook die zal niet lang van mij zijn.

Je hebt gezorgd voor een hele hoop spelonken, vergetelheidsrivieren, bergen en dalen en grotten bovendien.
Meestal wil ik ze doorgronden, maar soms?
Soms hou ook ik het voor gezien.
Rough time for a friend
Sarah Water Jan 2015
Jij bent een kat en ik niet,
je kijkt in het donker, terwijl ik niks zie.
Ik heb haar alleen op mijn hoofd,
en kijk naar buiten terwijl jij vogels rooft.
Je hebt vier poten en ik heb er twee,
Ik roep "kom" en je gaat met me mee.
Twee oren, twee ogen, dat hebben we allebei wel,
maar ik ren langzaam en jij kan heel snel.
Het grootste verschil is toch dat ik kan praten,
met woorden en letters, dat kan ik soms haten.
Sprak jij eens een zin daar,
dan ben ik benieuwd naar.
Wat zou je dan zeggen,
met mij overleggen?
Of hoef je geen woorden, maar gebruik je je mauw,
om zomaar te zeggen "ik hou ook van jou."
this is my first ever poem. dont laugh too loud please.
Corina Dec 2015
Doe je zorgen weg
er is genoeg wind
blaas ze weg
en vergeet ze

Haal die last
van je schouders
en voel weer
*** licht het is

*** licht je bent
als je alleen jezelf
nog maar dragen moet
Vederlicht
Julia Anniina Mar 2016
pidätän hengitystä
kunnes tunto katoaa raajoista
yritän pitää sormia huulilla ja vislata
tai nielaista sata kertaa peräkkäin
on niin pitkästyttävää
että huvittaisi työntää silmät pään sisälle
vastapäisessä talossa soi musiikki
tuttu melodia kimpoilee vasten betoniseiniä
vääristyy, muuttuu välissä lujemmaksi
nuori tyttö roikkuu puoliksi parvekkeen ulkopuolella
jalat kaiteen ensimmäisellä askelmalla
syljeskelee parkkipaikalla huutavien päälle

enkä mieti sinua, en varmasti
vaikka äänesi veitsenterävä kaiku
koittaisi hukuttaa kaiken muun alleen

uhmakkaana, määrätietoisena
revin sängystä pois kosteat lakanat
pinoan siististi tilalle kaikki vaatekappaleeni
kaikki ne, joita olet joskus kehunut
sen kutittavan villapaidan ja hiertävät alusvaatteet
ihonmyötäisen mekon ja varpaista puristavat kengät
ja poltan niistä jokaisen
mitä sitä turhaan kiintymään
Daan Mar 2019
Weiger de gedachte, loos het idee
dat jij alleen, machteloos, het leven
moet trotseren.
Je moet jezelf weren
voor en tegen onweren, onthouden
dat het houden van
je vasthouden kan.

Je bent niet alleen.
Je bent niet machteloos.
Je moet alleen iets doen. Teren
op wat al is gegeven,
werkt niet langer dan maar even.
Ooit zal het tij zich keren. Dan hoop je dat je niet moet vragen:
'Was dit het nu, heb ik wel genoeg gegeven?'
stop met analyseren
Werk voor morgen.
Michael R Burch Feb 2020
Herbsttag ("Autumn Day")
by Rainer Maria Rilke
loose translation/interpretation by Michael R. Burch

Lord, it is time. Let the immense summer go.
Lay your long shadows over the sundials
and over the meadows, let the free winds blow.
Command the late fruits to fatten and shine;
O, grant them another Mediterranean hour!
Urge them to completion, and with power
convey final sweetness to the heavy wine.
Who has no house now, never will build one.
Who's alone now, shall continue alone;
he'll wake, read, write long letters to friends,
and pace the tree-lined pathways up and down,
restlessly, as autumn leaves drift and descend.

Original text:

Herr: es ist Zeit. Der Sommer war sehr groß.
Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren,
und auf den Fluren laß die Winde los.

Befiel den letzten Früchten voll zu sein;
gib ihnen noch zwei südlichere Tage,
dränge sie zur Vollendung hin und jage
die letzte Süße in den schweren Wein.

Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr.
Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben,
wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben
und wird in den Alleen hin und her
unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.

Originally published by Measure

Keywords/Tags: German, translation, sonnet, Rainer Marie Rilke, autumn, day, summer, sundial, sundials, meadow, meadows, wind, winds, fruit, fruits, sweetness, wine, house, alone, loneliness, alienation, letters, friends, pathways, roads, lanes, leaves



Du im Voraus (“You who never arrived”)
by Rainer Maria Rilke
loose translation/interpretation by Michael R. Burch

You who never arrived in my arms, my Belovéd,
lost before love began...
How can I possibly know which songs might please you?

I have given up trying to envision you
in portentous moments before the next wave impacts...
when all the vastness and immenseness within me,
all the far-off undiscovered lands and landscapes,
all the cities, towers and bridges,
all the unanticipated twists and turns in the road,
and all those terrible terrains once traversed by strange gods—
engender new meaning in me:
your meaning, my enigmatic darling...
You, who continually elude me.

You, my Belovéd,
who are every garden I ever gazed upon,
longingly, through some country manor’s open window,
so that you almost stepped out, pensively, to meet me;
who are every sidestreet I ever chanced upon,
even though you’d just traipsed tantalizingly away, and vanished,
while the disconcerted shopkeepers’ mirrors
still dizzily reflected your image, flashing you back at me,
startled by my unwarranted image!

Who knows, but perhaps the same songbird’s cry
echoed through us both,
yesterday, separate as we were, that evening?



The next two poems are my modern English translations of Rainer Maria Rilke’s First and Second Elegies. These are the opening elegies in a collection commonly called the “Duino Elegies” because Rilke began composing them at Duino Castle, near Trieste, Italy, in 1912.



Rilke’s First Elegy
by Rainer Maria Rilke
loose translation/interpretation by Michael R. Burch

Who, if I objected, would hear me among the angelic orders?
For if the least One pressed me intimately against its breast,
I would be lost in its infinite Immensity!
Because beauty, which we mortals can barely endure, is the beginning of terror;
we stand awed when it benignly declines to annihilate us.
Every Angel is terrifying!
And so I restrain myself, swallowing the sound of my pitiful sobbing.
For whom may we turn to, in our desire?
Not to Angels, nor to men, and already the sentient animals are aware
that we are all aliens in this metaphorical existence.
Perhaps some tree still stands on a hillside, which we can study with our ordinary vision.
Perhaps the commonplace street still remains amid man’s fealty to materiality—
the concrete items that never destabilize.
Oh, and of course there is the night: her dark currents caress our faces ...
But whom, then, do we live for?
That longed-for but mildly disappointing presence the lonely heart so desperately desires?
Is life any less difficult for lovers?
They only use each other to avoid their appointed fates!
How can you fail to comprehend?
Fling your arms’ emptiness into this space we occupy and inhale:
may birds fill the expanded air with more intimate flying!
Yes, the springtime still requires you.
Perpetually a star waits for you to recognize it.
A wave recedes toward you from the distant past,
or as you walk beneath an open window, a violin yields virginally to your ears.
All this was preordained. But how can you incorporate it? ...
Weren't you always distracted by expectations, as if every event presaged some new beloved?
(Where can you harbor, when all these enormous strange thoughts surging within you keep
you up all night, restlessly rising and falling?)
When you are full of yearning, sing of loving women, because their passions are finite;
sing of forsaken women (and how you almost envy them)
because they could love you more purely than the ones you left gratified.
Resume the unattainable exaltation; remember: the hero survives;
even his demise was merely a stepping stone toward his latest rebirth.
But spent and exhausted Nature withdraws lovers back into herself,
as if lacking the energy to recreate them.
Have you remembered Gaspara Stampa with sufficient focus—
how any abandoned girl might be inspired by her fierce example
and might ask herself, "How can I be like her?"
Shouldn't these ancient sufferings become fruitful for us?
Shouldn’t we free ourselves from the beloved,
quivering, as the arrow endures the bowstring's tension,
so that in the snap of release it soars beyond itself?
For there is nowhere else where we can remain.
Voices! Voices!
Listen, heart, as levitating saints once listened,
until the elevating call soared them heavenward;
and yet they continued kneeling, unaware, so complete was their concentration.
Not that you could endure God's voice—far from it!
But heed the wind’s voice and the ceaseless formless message of silence:
It murmurs now of the martyred young.
Whenever you attended a church in Naples or Rome,
didn't they come quietly to address you?
And didn’t an exalted inscription impress its mission upon you
recently, on the plaque in Santa Maria Formosa?
What they require of me is that I gently remove any appearance of injustice—
which at times slightly hinders their souls from advancing.
Of course, it is endlessly strange to no longer inhabit the earth;
to relinquish customs one barely had the time to acquire;
not to see in roses and other tokens a hopeful human future;
no longer to be oneself, cradled in infinitely caring hands;
to set aside even one's own name,
forgotten as easily as a child’s broken plaything.
How strange to no longer desire one's desires!
How strange to see meanings no longer cohere, drifting off into space.
Dying is difficult and requires retrieval before one can gradually decipher eternity.
The living all err in believing the too-sharp distinctions they create themselves.
Angels (men say) don't know whether they move among the living or the dead.
The eternal current merges all ages in its maelstrom
until the voices of both realms are drowned out in its thunderous roar.
In the end, the early-departed no longer need us:
they are weaned gently from earth's agonies and ecstasies,
as children outgrow their mothers’ *******.
But we, who need such immense mysteries,
and for whom grief is so often the source of our spirit's progress—
how can we exist without them?
Is the legend of the lament for Linos meaningless—
the daring first notes of the song pierce our apathy;
then, in the interlude, when the youth, lovely as a god, has suddenly departed forever,
we experience the emptiness of the Void for the first time—
that harmony which now enraptures and comforts and aids us?



Rilke’s Second Elegy
by Rainer Maria Rilke
loose translation/interpretation by Michael R. Burch

Every angel is terrifying. And yet, alas, I invoke you,
one of the soul’s lethal raptors, well aware of your nature.
As in the days of Tobias, when one of you, obscuring his radiance,
stood at the simple threshold, appearing ordinary rather than appalling
while the curious youth peered through the window.
But if the Archangel emerged today, perilous, from beyond the stars
and took even one step toward us, our hammering hearts
would pound us to death. What are you?
Who are you? Joyous from the beginning;
God’s early successes; Creation’s favorites;
creatures of the heights; pollen of the flowering godhead; cusps of pure light;
stately corridors; rising stairways; exalted thrones;
filling space with your pure essence; crests of rapture;
shields of ecstasy; storms of tumultuous emotions whipped into whirlwinds ...
until one, acting alone, recreates itself by mirroring the beauty of its own countenance.
While we, when deeply moved, evaporate;
we exhale ourselves and fade away, growing faint like smoldering embers;
we drift away like the scent of smoke.
And while someone might say: “You’re in my blood! You occupy this room!
You fill this entire springtime!” ... Still, what becomes of us?
We cannot be contained; we vanish whether inside or out.
And even the loveliest, who can retain them?
Resemblance ceaselessly rises, then is gone, like dew from dawn’s grasses.
And what is ours drifts away, like warmth from a steaming dish.
O smile, where are you bound?
O heavenward glance: are you a receding heat wave, a ripple of the heart?
Alas, but is this not what we are?
Does the cosmos we dissolve into savor us?
Do the angels reabsorb only the radiance they emitted themselves,
or sometimes, perhaps by oversight, traces of our being as well?
Are we included in their features, as obscure as the vague looks on the faces of pregnant women?
Do they notice us at all (how could they) as they reform themselves?
Lovers, if they only knew how, might mutter marvelous curses into the night air.
For it seems everything eludes us.
See: the trees really do exist; our houses stand solid and firm.
And yet we drift away, like weightless sighs.
And all creation conspires to remain silent about us: perhaps from shame, perhaps from inexpressible hope?
Lovers, gratified by each other, I ask to you consider:
You cling to each other, but where is your proof of a connection?
Sometimes my hands become aware of each other
and my time-worn, exhausted face takes shelter in them,
creating a slight sensation.
But because of that, can I still claim to be?
You, the ones who writhe with each other’s passions
until, overwhelmed, someone begs: “No more!...”;
You who swell beneath each other’s hands like autumn grapes;
You, the one who dwindles as the other increases:
I ask you to consider ...
I know you touch each other so ardently because each caress preserves pure continuance,
like the promise of eternity, because the flesh touched does not disappear.
And yet, when you have survived the terror of initial intimacy,
the first lonely vigil at the window, the first walk together through the blossoming garden:
lovers, do you not still remain who you were before?
If you lift your lips to each other’s and unite, potion to potion,
still how strangely each drinker eludes the magic.
Weren’t you confounded by the cautious human gestures on Attic gravestones?
Weren’t love and farewell laid so lightly on shoulders they seemed composed of some ethereal substance unknown to us today?
Consider those hands, how weightlessly they rested, despite the powerful torsos.
The ancient masters knew: “We can only go so far, in touching each other. The gods can exert more force. But that is their affair.”
If only we, too, could discover such a pure, contained Eden for humanity,
our own fruitful strip of soil between river and rock.
For our hearts have always exceeded us, as our ancestors’ did.
And we can no longer trust our own eyes, when gazing at godlike bodies, our hearts find a greater repose.
Corina Mar 2012
rots
water
zee

langzaam
word ik afgebrokkeld
de zee vecht

ik kan alleen maar

blijven staan
Nikki Apr 2023
Ik wil mooie, hoopvolle woorden neerpennen
Mijn geluk uiten in elk gedicht
Als nieuwe kleurrijke melodieën
Die dansen op mijn blad
En aanstekelijke vreugde zaaien

Maar ik kan enkel en alleen verdrinken in mijn duisternis
En inspiratie halen uit de verknipte hoeken van mijn gedachten
Elke letter gedrenkt in pijn
Iedere beweging van mijn spreekwoordelijke pen een wonde verwoord op papier
Dus schrijf ik donkere, scherpe teksten
Of hopeloze, onbereikbare fantasieën
Die slechts mijn eenzaamheid bevestigen
Daan Dec 2018
Kan de taxi hem vervoeren,
nu het bespelen van zijn tuba dat
niet meer kan.

Kan de verpleegster hem even voeren,
Het is een hoge lat
voor een arme man.

Hij is alleen niet alleen,
hij is gestoken en van wal
niet meer dezelfde als van voor zijn val
ze noemen hem enkel
maar een niemendal.
enkel en alleen.
Forgotten Jun 2018
Ik ben bang

Ik ben bang dat als ik het niet doe, niemand het doet
Ik ben te kapitein, ik moet het doen
Als niemand het doet, blijven we stilstaan
en stilstaan is achteruitgang
en voor achteruitgang heb ik geen tijd

En zelfs als zou ik het willen delen
Ik heb mezelf zo ingebouwd dat het niet eens kan
Ik leef van hokje naar hokje
Mijn hele kleurenschema af op één dag
Terwijl er maar één kleur mijn leven beheerst en dat is
Rood

De kleur van falen en het moet beter

Maar het kan niet beter,
het kan alleen maar slechter
De druppel die ooit de emmer liet overlopen is een zee geworden
En ik verdrink
Ik verdrink in alle taken die ik nog moet doen

En dan mag ik ook nog het water opruimen
Sorry, ik doe eens iets in het nederlands
WitheredWings Oct 2017
Mag ik nog even bij je blijven?
Al is het in gedachten
Over *** het ooit wel goed komt
Over *** we het nog eens proberen

Mag ik nog even bij je blijven?
Al is het alleen fysiek
Met je armen om me heen is het goed
Met je lippen op mijn voorhoofd troost je mij

Mag ik nog even bij je blijven?
Al is het maar een seconde
De gedachte dat het jou uitmaakt helpt
De gedachtw dat je mij ook mist doet dan minder pijn

Mag ik nog even bij je blijven?
Al is het in gedachtes
Waar ik kastelen voor ons bouw met hoop
Waar ik net wilskracht alles manipuleer

Mag ik nog heel even bij je blijven?
Zonder jou doet de wereld nog zo'n pijn
I dont deserve that though

— The End —