Ik heb een duidelijke taak gekregen,
gisteren de glazen zitten legen,
verlegen toch in bed gelegen
vanwege de wegen die doorwegen
op mij en mijn zin zit tegen.
Begin dan toch gewoon,
laat al de rest maar vallen,
begin nu eindelijk,
alles is toch tijdelijk.
Ik heb me erachter gezet,
goed opgelet, ik weet het,
't is een leugen, een klucht.
Ik ben dan toch begonnen
al was het met een diepe zucht.
opdracht 1 statistiek vier, wat een zegen