Submit your work, meet writers and drop the ads. Become a member
Floor Sep 2019
Lieve mama,

Je hebt mijn grafrede geschreven. Vol overtuiging heb je de pen op het papier gezet en de woorden laten vloeien.
Zonder enige twijfel kon jij zo je speech schrijven. Je deed het in het ziekenhuis, terwijl ik nietsvermoedend naast je zat. Je liet het me niet lezen, ik heb zelf je boekje gepakt. Nadat jij zo vaak mijn pijn op het papier heb kunnen lezen, leek het me niet meer dan eerlijk om te zien waar jij al zo lang mee zat. Uit je woorden kon ik opmaken dat je al een lange tijd aan het rouwen bent. Ik ben nog niet dood, maar je weet dat het eraan zit te komen. De constante schaduw van de suïcidale aanvallen hebben de monsters in je hoofd als een wild vuur aangewakkerd. Je gelooft niet meer in mijn leven. Het is een droom die ieder moment kan stoppen. Je weet dat je daarna nooit meer zult dromen en klampt je krampachtig vast aan de laatste beelden die je voor je **** halen. We hebben de laatste tijd niet meer dan ruzie gehad. We voelen de dood beide zo hard in ons nek hijgen dat we elkaar nauwelijks aan kunnen kijken. Het komt door mij. Wat zou het nu nog uitmaken of ik dood ga of niet. Ik heb je al zoveel pijn en verdriet gekost, dit kan zo niet verder mam. Ik wil je geen pijn meer doen. Je hebt mijn grafrede geschreven, verdomme mam. Je hebt het voor mij definitief gemaakt. Ik dacht dat ik er niet mee zou zitten, ik dacht dat ik mijn gevoel weer weg kon stoppen, maar mam je hebt het definitief gemaakt. Ik geef je nergens de schuld van. Ik had nooit dat boekje moeten pakken, maar mam je bent zo afgesloten. Ik wil weer met je zijn, samen kunnen lachen en huilen. Tegenwoordig kunnen we elkaar niet uitstaan. Ik voel de band niet meer. Ik begin mezelf weer langzaam terug te trekken en als het eenmaal zo ver is, zal het weer fout gaan. Het is voor mij, net als voor jou, een tikkende tijdbom. Ik sta op springen mam, ik kan niet meer. Ik vocht voor jou, maar jij hebt me al opgegeven. Jij bent al aan het rouwen voor een kind dat nog niet dood is.
Andrew L Manson Jul 2018
Ik druk mijn lippen op jouw naam,
sierlijk op een enveloppe geschreven,
fragmenten van herinneringen,
in een brief die ik je nooit heb gegeven.

Weet je nog *** wij de eerste keer liepen,
door die oude hoofdstad van ons land?
Door de straten zwervend, lachend,
jouw koude in mijn warme hand.

En weet je nog de kleurigste herfst,
wandelend door het bos bij de duinen,
met jouw dochter die vol bewondering
naar paddenstoelen liep te struinen?

En weet je nog die hoogste schommel,
die bijna reikte tot de maan
waarop ik jou steeds hoger duwde,
omdat ik nog niet weg wilde gaan?

En weet je nog *** wij samen,
slenterend door winkels van ingebonden papier,
intiem pratend, de wereld negerend,
jij mijn hand pakte en zei “hier”?;
“Voel *** wij uit alle macht
hetzelfde dansen op het ritme van dit leven”
en *** ik toen ter plekke bedacht
dat ik jou mijn wereld wilde geven.

En weet je nog, toen het tij
zich tegen ons begon te keren
en wij nog dachten dat wij samen
de storm wel zouden kunnen trotseren,
*** ons roerloze schip
tezamen met mijn wereld is vergaan,
toen de golven van emoties
het tegen de rotsen hebben doen slaan?

En heb je het nog gehoord dat ik zoekend,
tussen het wrakhout in de koude oceaan,
jouw naam heb geroepen tot ik,
schor en half in verdriet verdronken,
maar aan land ben gegaan?

En heb je het geweten dat ik dolend,
over bospaden en de straten van die oude stad,
gezocht heb naar sporen van jou,
niet wetende of je aan mij dacht of dat je mij vergat?

Maar wat je niet hebt kunnen weten
en waarschijnlijk ook niet meer ziet
is dat ik nooit heb kunnen vullen,
de leegte die je achter liet.

Ik druk mijn lippen op jouw naam,
sierlijk op een enveloppe geschreven,
fragmenten van herinneringen,
in een brief die ik je nooit heb gegeven
Andrew L Manson Jun 2018
Jouw naam is nooit ver weg.
Zij dwaalt door mijn gedachten
waar zij alles verlicht,
alles in de war schopt
en mij van slaap onthoudt.

Jouw naam is nooit ver weg.
Zij verstopt zich achter mijn lippen,
waar ze geduldig wacht om,
bij iedere zucht die mij ontsnapt,
geluidloos tevoorschijn te komen.

Jouw naam is nooit ver weg.
Ze vloeit rijkelijk uit mijn pen
waar zij, mijn hand sturend,
er zorg voor draagt dat
ik enkel woorden schrijven kan,
die haar prijzen en aanbidden.
Mijn muze wiens essentie
terug te vinden is tussen de zinnen
van alle liederen en poëzie,
welke geschreven zijn over
de liefde en de schoonheid.

Jouw naam is nooit ver weg.
Zij ontwaakt tezamen met mij
en laat mij nimmer vergeten
dat zij het leven mooier maakt,
de wereld mooier maakt.
Dat zij, gewoon door te zijn,
alles mooier maakt.

Jouw naam is nooit ver weg.
Daan Apr 2019
Ik heb zelf niemand verloren.
Waarom heeft hij te klagen,
zal je vragen. Wel, ik wil luisteren
zodat een ander jouw verhaal kan horen.
Van mij mag jij dat roepen zo hard je zelf wil
of lichtjes in mijn oren fluisteren.

Ik voel dan met je mee, ik wil dat samen dragen.
Daarmee dat het soms, in fracties van, begint te knagen.

Ik weet dat dat niet echt hetzelfde is,
zo simpel is dat zeker niet.
Daarom, echter, dicht ik toe.
Meer dan dat kan ik niet geven,
Ik hoop dat ik zo voor iemand anders,
misschien één mensenleven,
toch iets goed doe.

Om het onbreekbare te breken,
dagen die zo vastgelopen leken
opnieuw te bewandelen.
Om onderweg ongeziene dorst te laken en
zo hopelijk sommige zaken
terug los te kunnen maken.

Om het ongeziene op te merken,
samen te zien en weg te werken,
weerspannige stroefjes
of kale plekken te doen verdwijnen,
in losse proefjes en of strakke lijnen.

Als ik maar ergens helpen kan
dan mag je dat aan mij vertellen.
Misschien kunnen we het onheil vellen
of ermee leren leven.
Meer dan dat kan ik niet geven.

Voor mij is dat het waardevolste wat er bestaat,
elke dag een goede daad.
Zo wil ik laten begrijpen
dat jij altijd in mijn hand mag knijpen
wanneer de pijn weer toeslaat.

Ik wil helpen dragen,
in deze vorm, geschreven,
want meer dan dat
kan ik niet geven.
Als het te slordig is, zal ik het later wel aanpassen.
Faye Dec 2021
De nacht is eindeloos,
zeker als je de dageraad onverwacht
begroet na een uur of zes
verlangend naar slaap die niet komt.

The night is eternal,
especially when you greet the dawn unexpectedly,
after six hours of tossing and turning
longing for a sleep that will not befall you.

Ik ben fysiek ziek
van dit alles.
Er raast een manie door mijn lijf
en ik ben bang dat het mij de baas zal zijn.

All of this
has made me physically ill,
mania rushes through my veins
and I fear it will get the best of me.

Mijn maag draait en tolt,
het wentelt zich als zeerovers
op een schip, tiental keren op z’n kop.

My stomach twists and turns,
tips from side to side,
like pirates on a ship,
tons of times upsy-daisy.

Ik ben heel de nacht wakker geweest
radeloos over elke beweging,
peinzend over elk woord
dat jouw lippen verliet.

I have been up all night,
guessing about every move you made,
pondering the meaning of every word
that crossed your lips.

Het is haast infantiel
dat jouw aanwezigheid
zoveel invloed op mij heeft,
ik weet niet waarom ik dat toesta.

It is absurd
how much your presence
affects me,
and I don’t know why I let it.

Ik heb mijn huiswerk gemaakt
naar muziek geluisterd
wel twintig webpagina’s geraadpleegd
mijmerend over jouw gezicht,
schrijf ik gedicht na gedicht.
wat je dan ook wordt,
een muze blijk je in elk geval wel.

I did my homework,
listened to music,
took the advice of two dozen websites,
musing over your face,
I write poem after poem,
whatever you might come to mean to me,
a muse, for now, that inspires endlessly.

Ik heb een nacht slaap verloren
en heb het gevoel dat ik nu
langs de wereld heen leef,
deelnemend, maar niet participerend.

I lost a night’s sleep over you
and feel like I am
living alongside myself,
watching but not interfering.

De nacht heeft mij sterker gemaakt,
ik weet weer waar ik toe in staat ben,
*** ik in elkaar zit,
en ik heb mijn zelfvertrouwen weer herwonnen.

The night has given me strength again,
I am aware once more, of my capabilities,
what makes me tick,
and have found my confidence again.

Ik weet niet waar wij
tweeën naar toe gaan,
of we hetzelfde pad zullen betreden,
of bij de splitsing ieder een eigen weg gaan,
maar ik weet wel dat ik niet wil verdwalen,
en ik zal op het rechte pad blijven,
ook al is het misschien mistig.

I don’t know where the two of us
will end up,
if we will tread the same track,
or at the fork in the road,
will each pick our own path,
but what I do know,
is that I will not allow myself to get lost,
and will follow my trail till the end of the line.

Voor hem tien anderen,
en voor mij misschien vijf.
Ik weet dat ik beter kan krijgen,
ook al lijkt dat niet zo wanneer ik met hem praat.

There are ten others like him out there,
and maybe five like me.
I know I can do much better,
even if I forget during our talks.

Drie dagen,
niet eens drie dagen,
en hij heeft zich als een worm
in het klokkenhuis van mijn hart gewurmd,
en neemt hap na hap,
tot de appel op is.

Three days,
not even three days,
and he, much like a worm,
has burrowed itself
into the core of my heart,
and bite after bite
devours me,
until there’s nothing left.

Ik ben misselijk,
en ik mis je,
een maladie
van eenzaamheid
overspoelt mij.
Dit is niet wie ik ben,
altijd zo helder en duidelijk,
standvastig en vastberaden.
Jij doet mij ijlen
en daarom mag jij het contact
maken tussen ons,
ik heb al genoeg geleden.

I am sick to my stomach,
I miss you,
a fevered loneliness
overcomes me.
This is unlike me,
usually so clear,
determined and steadfast,
you make me delirious,
and that is why you
have to keep up the conversation
between us,
because I have already suffered enough.

Ik controleer zo vaak
of je al iets van je hebt laten horen,
dat mijn ogen langzaam vierkant worden,
ik mis geschreven schrift.

I have been incessantly,
obsessively checking my messages,
to see if you have texted me,
so much so,
that I fear I will end up like Mike TV,
I miss hand-written letters.

Er zal nooit gevoel bij hem vandaan komen,
en bij mij ook niet, zeker nu niet.

He will never reciprocate,
and neither will I, not presently.

Waar komt deze plotse last vandaan?

From whence came this plague, to plague me?
Daan Apr 2019
Ik heb zelf niemand verloren.
Waarom heeft hij te klagen,
zal je vragen. Wel, ik wil horen,
ik wil naar jouw verhalen luisteren.
Je mag roepend in mijn handen knijpen
of zachtjes in mijn oren fluisteren.
Als ik maar kan begrijpen
en laten dat ik wil helpen dragen.

Dat is niet echt hetzelfde, geef ik zeker toe.
't Is daarom dat ik aan dichten doe.

Zo tracht ik het onbreekbare te breken,
dagen die zo vastgelopen leken
opnieuw te bewandelen,
om onderwege dorst te laken
en opgekropte zaken
los te kunnen maken.

Ik wil helpen dragen,
in deze vorm, geschreven,
want meer dan dat
kan ik niet geven.
Moge sommige gedichtjes een steun bieden op moeilijkere momenten.

— The End —